Van eigen tanden en kiezen naar een kunstgebit
Om allerlei redenen kunt u uw laatste tanden en kiezen verliezen (tandbederf, trauma). Na uw eerste bezoek bij de tandprotheticus zal hij u verwijzen naar een tandarts/kaakchirurg.
Nadat de tandarts/kaakchirurg heeft besloten uw laatste tanden en kiezen te trekken verwijst hij u terug naar de tandprotheticus voor het vervaardigen van uw eerste kunstgebit (Immediaatprothese).
Het trekken van de tanden en kiezen
Het trekken van de tanden en kiezen gebeurt meestal niet in één keer, want dat is een nogal grote ingreep. De tandarts trekt eerst uw kiezen. Uw tanden trekt hij pas later, zodat u niet zonder tanden hoeft te lopen. Tussen het trekken van kiezen en tanden zit doorgaans wel enkele weken. In de tussentijd krijgt het tandvlees en het kaakbot de gelegenheid om te genezen en te herstellen. U zult het dus een tijdje zonder kiezen moeten stellen, met eten is dat een beetje behelpen. Als de wonden nog niet genezen zijn, kunt u het beste zacht voedsel eten. Daarna kunt u langzaam weer proberen te eten wat u normaal gewend bent. Meestal zal uw kauwvermogen wel minder zijn.
Het maken van het kunstgebit
Voordat uw tandarts/kaakchirurg uw laatste tanden trekt , worden door uw tandprotheticus afdrukken van uw kaken gemaakt. Deze afdruk dient als basis voor het vervaardigen van het kunstgebit. Misschien bevalt de kleur, de stand of vorm van uw eigen tanden niet helemaal. Bij het vervaardigen van uw kunstgebit kan rekening gehouden worden met uw wensen.
Het kunstgebit wordt direct geplaatst
Vroeger liepen de mensen voor ze een kunstgebit kregen meestal 3 maanden zonder tanden. Dit kan tegenwoordig nog steeds, echter maatschappelijk is dit vaak niet mogelijk. Tegenwoordig wordt het gebit onmiddellijk, na het trekken van de laatste tanden en kiezen, in de mond geplaatst. U vindt het misschien een vreemd idee dat u een kunstgebit krijgt over de verse wonden. Maar u zult merken dat het kunstgebit als een soort verband op de wonden zit.
Als u het resultaat in de spiegel bekijkt, zal het er wat vreemd uitzien. U hoeft hier niet van te schrikken er is immers heel wat in uw mond gebeurd. Na een paar dagen ziet het er al een stuk beter uit.
De eerste dag
De eerste dag zal uw kunstgebit nog niet lekker zitten. Het zal klemmen en soms pijn veroorzaken. Toch mag u het niet uit uw mond halen. U kunt er de wonden weer me opentrekken.En omdat uw tandvlees daarna kan gaan zwellen, zal het kunstgebit ook niet meer goed in de mond passen.
De eerste uren na het trekken van de tanden kan uw speeksel rood zijn. Dat komt omdat de wonden nog een beetje nabloeden, maar dit zal vrij snel ophouden. Dan neemt het speeksel ook weer de normale kleur aan. Dat betekent niet dat de wonden helemaal zijn genezen. De eerste 24 uur kunt ook beter niet spoelen. Er vormen zich namelijk bloedstolsels in de wonden. Door te spoelen laten die stolsels los en begint het bloeden opnieuw.
Er is een kleine kans dat het bloeden niet overgaat, ondanks de genomen voorzorgsmaatregelen. Waarschuw dan uw tandarts/kaakchirurg. Doe dat ook als u pijn houdt. In elk geval niet zomaar een pijnstiller nemen, want van sommige pijnstillers kan het bloeden juist heviger worden. De tandarts/kaakchirurg spreekt met u af wat u de eerste 24 uur wel en niet mag doen.
Wennen aan het eerste kunstgebit
Pas na de eerste dag mag het kunstgebit uit uw mond. Afhankelijk van wat u heeft afgesproken, doet de tandarts/kaakchirurg dat, of doet u het zelf. Als u het zelf mag doen, wees dan voorzichtig. Spoel het kunstgebit af en borstel het schoon. Reinig uw mond voorzichtig door te spoelen met lauw water waarin u eventueel een beetje zout doet. U kunt daarvoor ook een bij de drogist verkrijgbaar spoelmiddel gebruiken. Spoelen met lauwe kamillethee kan ook heel goed.
Als de wonden beginnen te genezen zal de pijn verminderen en kunt u langzaam gaan wennen aan uw eerste kunstgebit. Dat vraagt tijd. Het gaat bij de een veel sneller dan bij de ander.
Door tandverlies en het ontbreken van de wortel zal uw kaak gaan slinken. Dit is vaak een onopgemerkt proces.
De onderkaak slinkt vier keer zo snel als de bovenkaak. Wanneer de noodprothese (immediaat prothese) erg los gaat zitten kan deze worden aangepast door er een laagje in te leggen (wij noemen dat rebasen).